Wonen

Op de Groningse en Friese heide hadden de mensen het in de periode van 1850 tot 1950 niet gemakkelijk. Het volk was erg arm en de omstandigheden waren erbarmelijk. Hieronder geven we meer informatie over het wonen op de heide: de verschillende soorten woningen en omstandigheden waarin de mensen leefden.

De Spitkeet
Een spitkeet is een ander woord voor plaggenhut. In zulke hutten, gebouwd in een dag, woonden in de 19e en begin 20e eeuw de armste mensen van deze streek. De gezinnen waren vaak groot, de omstandigheden slecht, kindersterfte kwam veel voor. Als seizoenarbeiders probeerden mannen, vrouwen en kinderen wat geld te verdienen.

Waldhûske
Waldhûske

Het Waldhûske
Mensen die het zich enigszins konden veroorloven lieten zo’n stenen huis bouwen. Dit wâldhûske (woudhuisje) is een kopie van een woning die in 19e eeuw in Harkema werd gebouwd. Voorin is een kamer met een aantal bedsteden, achterin is ruimte voor wat vee.

De klokkenstoel
Deze klokkenstoel hoort bij het armenkerkhof, aangelegd in 1870. Ook de armste mensen die hier op de kosten van de gemeente werden begraven, wilden ‘belet’ worden (tijdens de begrafenis moest de klok worden geluid om de geesten te verjagen). Dat kon pas toen hier in 1879 een klokkenstoel werd gebouwd, negen jaar na de aanleg van de begraafplaats. Toen is hier dan ook voor het eerst iemand begraven.

De Holwoning

De holwoning
De holwoning

Er waren in deze streek in de 19e eeuw mensen die in een verhoging in het landschap, een dijk of een hoge wal bijvoorbeeld, een hol uitgroeven en dat met palen en planken verstevigden. Het dak en de muren bouwden ze verder op met gras- of heideplaggen. Soms zaten er venstertjes in, soms ook niet. In het hol was een kleine vuurplaats onder een soort schoorsteen of opening in het dak. Verder stond er een klein tafeltje en was er een eenvoudige slaapplaats. Zo ‘woonde’ omstreeks 1900 in deze omgeving bijvoorbeeld Sjoerd ‘út ‘e Wâl’. In zo’n hol woonden de allerarmsten.

Onderduikershol
In de tweede wereldoorlog moesten jongemannen van 18 jaar en ouder naar Duitsland om daar voor de Duitsers in onder andere fabrieken te werken. Duitse soldaten, geholpen door Nederlanders die met de vijand samenwerkten, probeerden die jongelui op te sporen en mee te nemen. Jongens die hier vlakbij woonden, groeven hier een hol waar ze in kropen wanneer er gevaar dreigde. Ook brachten ze hier vaak de nacht in door. De Duitsers hebben het hol niet ontdekt.

Woningwetwoning
De Stichting Woningbouw Achtkarspelen bouwde vanaf 1909 een groot aantal woningwetwoningen. Voorin is een ruime woonkamer met bedsteden, achterin is ruimte voor wat vee. Het dak is gedekt met pannen. Rondom zo’n woning was veel ruimte zodat de bewoners hun eigen voedsel konden verbouwen. De spitkeetbewoners gingen in deze huizen wonen toen de spitketen opgeruimd moesten worden.

Kippenhok
Na de tweede wereldoorlog was er in Nederland veel woningnood. In deze streek extra veel. Als twee mensen wilden trouwen was er meestal geen woning beschikbaar. Soms werd een klein stukje bij de woning van de ouders aangebouwd. Heel vaak stond op het ruime erf een groot kippenhok. Dat werd dan betimmerd en zo ingericht dat het jonge paar er voorlopig in kon wonen. De kinderen van de laatste bewoners van de woningwetwoning die er nu nog staat, hebben in het begin van hun huwelijk allemaal op deze plaats in zo’n kippenhok gewoond.

Jelle Dam Hûs
Ook dit was oorspronkelijk een woningwetwoning die later verbouwd is. Dit huis is nu ingericht als expositieruimte. Er is een winkeltje, een woonkamer met onder andere informatie over Jelle Dam, een ruimte met vitrines vol interessante voorwerpen en een keuken met allerhande voorwerpen die betrekking hebben op het werk van de huisvrouw.

Mallemolen
De Mallemolen was een huis, dat bestond uit vier éénkamer-woningen en eens aan vier gezinnen huisvesting bood. De vier woonruimtes waren hele kleine hokjes. Er was ruimte voor een tafel met een paar stoelen, een kachel en een kast. Aan de zijkant waren twee bedsteden. De toestanden in de Mallemolen, en ook in andere woningen, waren vaak schrijnend. De meeste mensen hadden het niet ruim. Sommige kinderen hadden dag in, dag uit dezelfde kleren aan, werden nooit gewassen en liepen zowel ’s zomers als ’s winters op blote voeten. In 1958 heeft burgemeester Van Ek de bouwvallige woning in brand gestoken om aandacht te vestigen op het krottenvraagstuk.

Voor gegevens over de voormalige bewoners van de huizen en andere onderkomens op het park zie de informatie via de volgende link: spitkeet.bewoners.